Als ik iets bij de herfst en winter vind horen, zijn het wel wanten. Zodra de dagen kouder worden, begint het al te kriebelen: welke wanten wil ik deze winter aan? En niet alleen wanten, ook een bijpassende sjaal en muts. Het leuke van deze breiprojecten is dat het vrij makkelijk te maken is. Een sjaal brei je rechttoe rechtaan naar beneden. Een muts brei je in de rondte en wanten in principe ook.
In dit blog leggen we je de basisprincipes van wanten breien uit. Zodra je dat onder de knie hebt, kun je naar hartenlust variëren, van verschillende steken tot mooie kleurencombinaties. Veel plezier!
De juiste maat
Geen hand is hetzelfde, dus wanneer je aan de slag gaat is het wel zo fijn de juiste maat te hebben. En vooral bij breien geldt: meten is weten.
Voor de juiste wanten meet je het volgende:
- de afstand van de pols tot de binnenkant van de duim (het stukje vel tussen de duim en de wijsvinger)
- de afstand van de pols tot de vingers
- de omtrek van de handpalm (dus net onder de vingers)
- de lengte van de pols tot het topje van de middelvinger
Proeflapje
Daarna brei je een proeflapje. Eigenlijk zoals altijd wanneer je aan een nieuw breiproject begint. Aan de hand van dit proflapje bepaal je het aantal steken en rijen dat je nodig hebt voor de juiste pasvorm. Dus de omtrek van de pols is 18 cm – beetje ruim gemeten, want de want moet niet té strak zitten. Het proeflapje wijst uit dat 18 steken 10 cm is. Voor de want moet je dan ongeveer 32 (of 34) steken opzetten.
Hoe brei je een want
Wanten brei je in de rondte. Sokkennaalden hebben altijd mijn voorkeur voor rondbreien, maar het kan natuurlijk ook met een rondbreinaald.
Een want bestaat eigenlijk uit 3 delen:
- de pols – die moet goed aansluiten
- de duim – die wordt er later aangebreid
- de hand – die je vanaf de pink gaat minderen
Een patroon in je want
Wanneer je het basispatroon van een want door hebt, kun je naar hartenlust experimenteren. Brei bijvoorbeeld kabels in je want of met verschillende kleurtjes, zoals de kinderwantjes wanten hiernaast – naar een ontwerp van KlompeLompe. Of brei een leuk structuurpatroon zoals de honingraatwanten van Léttlopi.
Nauwsluitende pols
De pols van de want moet nauw aansluiten, zodat de want goed blijft zitten én geen koude lucht doorlaat. Voor een pols in boordsteek zet je een even aantal steken op, groot genoeg voor de omtrek van de pols en brei bijvoorbeeld 1 recht, 1 averecht.
Maar varieer gerust, als het boord maar goed aansluit. Brei dan bijvoorbeeld met een naald kleiner of gebruik minder steken dan de hand. Sowieso meerder je na de pols evenredig verspreid over de naalden een aantal steken, de hand is namelijk een stuk breder dan de pols.
Meerderen voor de duim
Na een aantal toeren vanaf de pols begint het meerderen voor de duim. De duimaanzet loopt namelijk wat uit. Voor de rechterwant meerder je op de vierde naald, voor de linkerwant op de eerste naald. Bijvoorbeeld: je hebt 36 steken op de naalden, dat is 9 steken per naald.
- Rechterwant: plaats een stekenmarkeerder door de 29e steek, dat is de 2e steek vanaf de linkerkant op de 4e naald.
- Linkerwant: plaats een stekenmarkeerder door de 8e steek, dat is de 8e steek van de eerste naald.
Voor een goed passende duimspie meerder je voor 2 of 3 toeren (afhankelijk van welk garendikte) aan weerskanten van deze gemarkeerde steek. Dat is dus per toer 2 steken erbij. Vervolgens brei je een aantal toeren recht, inclusief alle gemeerderde steken. Je zult zien dat de aanzet voor de duim op deze manier iets uitloopt.
Na een aantal toeren plaats je deze gemeerderde steken plus de middelste steek op een hulpdraad. Let op: je breit ze eerst en plaatst ze dan op de hulpdraad. De steken die je op de hulpdraad hebt gezet gebruik je later, samen met extra steken die je opneemt, om de duim aan te breien.
De hand met vingers
De want brei je verder in de rondte. Vanaf ongeveer de nagel van de pink begint het minderen voor de vingers. Dit doe je bijvoorbeeld door aan het einde van de eerste en het begin van de tweede naald en aan het einde van de derde en het begin van de vierde naald de tweede steek te minderen. Eerst om de naald en vervolgens elke naald. Dit doe je tot je 8 steken op de naalden hebt staan, 2 op elke naald. Zo krijg je een mooie band aan weerskanten van de vingers.
Deze 8 steken zet je op 2 naalden, 4 op elke naald, en maas je aan elkaar. Overigens zijn ook hiervoor verschillende varianten mogelijk. Wat jij mooi vind natuurlijk!
De duim aanbreien
De duim is eigenlijk niets anders dan een klein kokertje. Voor de duim neem je de steken die je op de hulpdraad hebt gezet en je neemt een evenredig aantal steken steken op uit de want. Dit ga je rondbreien. Voor het afronden van de duim minder je een aantal naalden evenredig de steken, bijvoorbeeld om de steek, tot je 4 steken op de naalden hebt. Die maas je aan elkaar.
Klaar is je want!
Dan moet er natuurlijk nog een tweede want gebreid worden. Die brei je helemaal in spiegelbeeld. En zoals gezegd, wanneer je het basispatroon voor wanten onder de knie hebt, kun je gaan experimenteren. Met kleur, met steken, met vormgeving. Als het even meezit brei je ook een bijpassende sjaal en muts. Zo leuk om te doen!
Ga jij ook aan de slag met wanten? Ik zie graag het resultaat. Deel het met Wolgalerie op Instagram of onder dit blog.